Hoi Anne, Wim, Marthe, Esjendal, Jurgen en Arendsoog,
Hierbij het vervolg van m'n bericht van 18 april 2012 01:56:02.
Jôôp.
COPIE:
... . ... . ... .
Moulders’ ogen zwierven links en rechts, of geen ontsnappen mogelijk was. maar Arendsoog hield hem scherp in de gaten.
“Nee man, nu is er geen ontkomen meer aan. Je straf zul je hebben. Alle anderen zijn al gepakt, allen, hoor je ! Sommigen zijn dood, anderen zitten voor een hele tijd achter slot en grendel. Maar jou, de hoofdschuldige zal ik zelf .. . .”
Wit tot aan de lippen van woede deed hij een stap nader en spande de haan van zijn revolver.
Moulders tuimelde achteruit, beide handen in doodsangst opgeheven.
“Blijf staan, schurk ! Je verdient niet langer te leven en nog meer mensen ongelukkig te maken ! Blijf staan, zeg ik je !”
Moulders zonk sidderend op de knieën. “Heb medelijden, Stanhope. Heb dan toch medelijden!” Hij kroop naar Arendsoog toe, maar deze ging rillend achteruit, als had de man een besmettelijke ziekte.
“Medelijden? Had jij medelijden met mijn vader, toen je hem een kogel door het hart joeg?”
“Genade! Vergiffenis!”
“Had jij medelijden met mijn moeder, toen je haar voor haar leven lang ongelukkig maakte?”
“O, luister dan toch! Genade! Laat me gaan! Geef me de gelegenheid, een nieuw en beter leven te beginnen!”
“Had jij medelijden met ons, kinderen, toen je ons van een vader beroofde? Waarom zou ik dan nu medelijden met jou hebben? Schurk ! Duivel ! Ik bewijs de aarde een dienst, door jou daarvan te laten verdwijnen !”
“Genade! Genade!”
Arendsoog hief langzaam de revolver op, en mikte … .
De man lag op de knieën, achterover geleund, met de handen op de grond, in een verstarde houding, terwijl de ogen, wijd opengesperd, zijn tegenstander aanstaarden, en het angstzweet in dikke parelen op zijn voorhoofd stond.
Nog altijd was er voor Bobs ogen’een rode vlek, die hem belette, iets anders te zien, dan de moordenaar van zijn vader . . .
“Geen genade ! Oog om oog, tand om tand ! De wet van de prairie ! Jouw leven voor vaders leven ! Mijn vader zal gewro . . .”
. . . Toen verdween de rode vlek . . .
- - - “Geen wraak, mijn jongen. Denk daar altijd aan. Wat deed Jezus zelf, toen ze hem aan het kruis hadden genageld ? Laat Zijn “Vader, vergeef het hun !” voor ons een levensles wezen !”- - -
Langzaam zakte de hand, die de revolver omkneld hield . . . Nog was de strijd niet gestreden. O, het was zo moeilijk, deze raad te volgen, deze les in toepassing te brengen !
Moulders keek in stille verbazing naar de man voor hem. Waarom schoot hij niet? Wat bezielde hem? Zou hij …
“Sta op !” klonk het plotseling uit Arendsoogs mond.
Moulders bewoog zich niet …
“Sta op, zeg ik je !”
Moulders kroop achterdochtig overeind.
“Ik . . . ik zal je niet doden . . . Anderen moeten maar over je oordelen . . . Je gaat mee naar Blue-Hill . . .” (1,5).
Met grote moeite overwint Arendsoog zijn gevoelens en laat bestraffing over aan de daartoe bevoegde instanties. Van nu af zal dit zijn instelling zijn. Hier, zou je zeggen, is sprake van een zwaarbevochten karakterontwikkeling. Een literaire eigenschap? Nou nee, Arendsoog is geen literatuur, literair gehalte nul. Dus nee, geen literaire eigenschap.
Eveneens in de confrontatie met Moulders valt te lezen:
Moulders zonk sidderend op de knieën. “Heb medelijden, Stanhope. Heb dan toch medelijden!” Hij kroop naar Arendsoog toe, maar deze ging rillend achteruit, als had de man een besmettelijke ziekte.
“Medelijden ? Had jij medelijden met mijn vader, toe je hem een kogel door het hart joeg ?”
“Genade ! Vergiffenis !”
“Had jij medelijden met mijn moeder, toen je haar voor haar leven lang ongelukkig maakte ?
“O, luister dan toch ! Genade ! Laat me toch gaan ! Geef me de gelegenheid, een nieuw en beter leven te beginnen !”
“Had jij medelijden met ons, kinderen, toen je ons van een vader beroofde ? Waarom zou ik dan nu medelijden met jou hebben ? Schurk ! Duivel ! Ik bewijs de aarde een dienst, door jou daarvan te laten verdwijnen !”
“Genade ! Genade !”
Arendsoog hief langzaam de revolver op, en mikte . . . (1,5).
Een en al herhaling. Een en al opsomming. Een en al referentie aan een gemeenschappelijk kader. Een en al pleidooi voor wraak. Waar doet dit toch aan denken? Kan het “The Merchant of Venice”, Act III,1 zijn?
“The Merchant of Venice”, Act III,1:
Shylock: “Hath not a Jew eyes? hath not a Jew hands, organs, dimensions, senses, affections, passions? Fed with the same food, hurt with the same weapons, subject to the same diseases, healed by the same means, warmed and cooled by the same winter and summer, as a Christian is?
If you prick us, do we not bleed? If you tickle us, do we not laugh? If you poison us, do we not dy? And if you wrong us,shall we not revenge? If we are like you in the rest, we will resemble you in that. If a Jew wrong a Christian, what is his humility?
If a Christian wrong a Jew, what should his suffrance be by Christian example? Why, revenge.
The villainy you teach me I will execute, and it shall go hard but I will better the instruction.” Hij hief langzaam het mes en mikte . . .
Ook hier een en al herhaling, opsomming, referentie aan een gemeenschappelijk kader, een en al pleidooi voor wraak. En kijk, hier zijn dit literaire eigenschappen. Want “The Merchant of Venice” is literatuur, mede door de unieke verwerking en verstrengeling dezer eigenschappen. Maar nee, Arendsoog is geen literatuur, literair gehalte nul. Dus nee, daar zijn dit geen uniek verwerkte en verstrengelde literaire eigenschappen.
TO BE CONTINUED. ZANK YOU.
Jôôp.