Onderstaand stuk komt uit een column van Frits Abrahams over JJ Voskuil, diehij had geschreven voor de stichting SLAA
De schrijver J.J. Voskuil is alweer bijna vier jaar dood en er verschijnen nog steeds nieuwe boeken van hem. Twee forse romans in de laatste drie jaar nog wel. Het is alsof hij niet van ophouden weet. Het is natuurlijk mogelijk dat wij voor de gek worden gehouden en dat niet hij, maar een ánder de schrijver van deze boeken is, zo ongeveer als de Arendsoog-serie van J. Nowee door zijn zoon Paul overgenomen werd. Die boeken van Paul zijn overigens een stuk minder dan die van zijn vader – en die waren al niet zo best.
Vooral met de dialogen had Nowee senior soms de grootste moeite. In Het spookt op de spoorbaan stelt Arendsoog zich in herberg De laatste kans met zijn echte naam, Bob Stanhope, aan een man voor.
Die man zegt dan tegen Arendsoog: ‘Jouw naam kan mij niks schelen. Hoe eerder je uit mijn ogen verdwijnt, hoe liever het me is.’ Waarop Arendsoog zegt: ‘Dat plezier kan ik je helaas nog niet doen. Ik was net van plan hier een verversing te gebruiken.’
Dit boek over Arendsoog verscheen in februari 1953, slechts vier jaar voordat Voskuil aan zijn roman Bij nader inzien begon. Ik sluit niet uit dat het woord ‘verversing’ ook in Bij nader inzien voorkomt, maar verder waren daar de dialogen gelukkig een stuk levensechter.
Stevige kritiek, die ik gedeeltelijk onderschrijf. Ik vind dat ze allebei wel goede boeken hebben geschreven. Maar de dialogen laten inderdaad bij J en P wel eens te wensen over.
En daarbij wordt een kinderboekenserie vergeleken met volwassen literatuur. Op geen enkel vlak een eerlijke vergelijking.
Groeten
Anne