De jaarlijkse veetransporten waren een belangrijk aspect van het leven op de ranch, maar ook zeer belangrijk voor onze beeldvorming van de cowboy. In de 1860s begon de vleesindustrie te bloeien; de mechanisatie maakte het inblikken van vlees veel makkelijker en sneller. Een van de belangrijkste vleessteden was Chicago.
Hoewel koeien best 40 km per dag kunnen lopen, verloren de beesten daarmee te veel gewicht en werden ze daardoor moeilijk verkoopbaar aan het einde van de rit. Er werd dan ook een veel rustiger tempo aangehouden; circa 20 / 25 km per dag. Dit kon betekenen dat een transport soms twee maanden duurde. Een van de beroemdste veeroutes was het Chisolm Trail, dat liep vanaf Texas en dat 1600 km lang was.
Voor een kudde van 3000 koeien waren ongeveer 10 cowboys nodig, die op hun beurt weer minstens drie paarden gebruikten. Er was op een transport dan ook altijd een ‘wrangler’ – meestal een jonge jongen die nog niet sterk genoeg was om te werken als cowboy – die zich bezig hield met de paarden.
Een ander belangrijk personage was de kok. In een van de Arendsoog boeken wordt de kok door de cowboys geplaagd: dit zal in het echt niet gebeurd zijn. De kok maakte de langste dagen, werkte het hardst en was onontbeerlijk tijdens een transport. De cowboys hadden dan ook respect voor hem. Hij stond ’s ochtends voor alle anderen op, maakte het ontbijt, reed dan naar de lunchplek, maakte de lunch, reed naar het avondkamp en maakte daar het avondeten. Daarnaast moest hij ook alles schoonmaken en opruimen. En het eten bestond niet uit bruine boterhammen met een plakje kaas; hij zal zware kost hebben gemaakt, voor alle drie de maaltijden, want het fysieke werk maakte stevige maaltijden noodzakelijk. De kok had vaak ook iets van kennis van wonden e.d.
De veetransporten hielden op te bestaan om twee redenen. Ten eerste betekende de komst van een uitgebreider treinnetwerk dat het niet langer nodig was om het vee lopend de afstand af te laten leggen – iets dat niet zonder risico’s was. Daarnaast speelde een ander praktisch aspect ook mee: na de gigantische veesterfte van 1886-87 door overbegrazing, werd grondgebied afgepaald en was het voor transporten niet meer mogelijk zich vrijelijk over de prairie te begeven.