In Een Erfenis voor Arendsoog (deel 47) wordt gesproken over de reis die Arendsoogs vader maakte met zijn ouders en zijn neef van Zuid Carolina naar Arizona. De reden voor de reis was de hoop op een beter bestaan in het Westen en zij waren dan ook niet de enigen die een dergelijke tocht ondernamen. Zij zullen via Georgia, Alabama en Mississippi naar Arkansas zijn gereisd om zich daar dan bij een karavaan te voegen die een van de zogenaamde trails (paden) naar het westen zou volgen. Omdat de reis gevaarlijk was, waren er maar een paar routes van oost naar west, zodat men de weg niet kwijt zou raken en bijvoorbeeld in Indianengebied terecht zou komen, of de weg versperd zou zien door rivieren of ravijnen. Dit betekende niet dat er precies één weg was; het waren vaak een aantal wegen die min of meer parallel liepen, maar allemaal dezelfde route volgden. Het was natuurlijk veiliger om met anderen te reizen, in het geval dat er iets mis ging, zoals het breken van een wiel, of vast komen te zitten in de modder.
In het geval van Arendsoogs familie zal deze zich, na hun verblijf in Muddlewick, waarschijnlijk in Fort Smith, Arkansas, gevoegd hebben bij een grotere groep die dan samen het Santa Fé trail afging. Dat trail ging via Oklahoma door wat nu de staten Texas en Nieuw Mexico zijn, naar Santa Fé, dat toen nog Mexico was. Vanuit Santa Fé zouden de Stanhopes dan door zijn gereisd over het Gila Trail naar Arizona. De trails waren overigens niet speciaal voor de pioniers: zij werden door buffalo’s en andere dieren gemaakt lang voordat er Indianen of pioniers waren en er zijn gebruiksvoorwerpen gevonden langs deze route die meer dan 15.000 jaar oud zijn.
De eerste niet-Indiaan die over het Gila trail reisde, was overigens een slaaf van de Spanjaarden die Esteban heette. Het Gila trail zou in 1849 gebruikt worden door de goudzoekers die onderweg waren naar Californië. De reis van Aiken, South Carolina naar Tucson, Arizona (in het zuiden van de staat) was meer dan 3.300 kilometer. Een huifkar deed ongeveer 40 kilometer per dag: de Stanhopes zouden dus minstens 83 dagen onderweg zijn geweest, maar zij verbleven al langer in Arkansas en de kans is groot dat als er hier en daar mogelijkheid was om wat te rusten op een prettige plaats, zij dit waarschijnlijk wel zouden hebben gedaan, om de dieren bijvoorbeeld niet te zeer uit te putten. Ook kunnen we van Arendsoogs opvoeding afleiden dat zijn grootouders op zondagen niet gereisd zullen hebben.